De weg van Obernai leidt, als je de Route des Vins volgt, langs een lange keten van eerlijk gezegd nogal gelijksoortige dorpjes. Mooie dorpjes, maar de verschillen zijn niet groot: een oude kerk, een flinke handvol pittoreske huisjes, wijngaarden die tot in het dorp reiken, en donkergeraamde wi(n)stubs waar het dus allemaal gebeurt.
Een enkel dorp springt eruit.
In Andlau, dat redelijk vrij op een Elzasser heuvel ligt, heeft elk tweede huis zijn eigen cave, waaronder enkele mooie grand cru's (Kastelberg, Moenchberg en Wiebelsberg). Je kunt er ook aardig wandelen om wat van dat oestrogeen genererende buikvet (ja ja, juist bij mannen!) te verbranden.
Riquewihr spant de kroon kwa vakwerkhuisjes. De laatste restjes glazuur spatten van je door de riesling aangetaste tanden, zo zoet als het er daar uitziet. Het lijkt alsof de Efteling Riquewihr als voorbeeld heeft genomen, maar het dan wat minder dik heeft aangezet omdat het anders zo nep lijkt. Maar de Elzas kent geen gêne.
Riquewihr, voor wie net gepoetst heeft |
Ik verbleef in het hotel op het centrale plein, en vroeg aan de conciërge (ook wel genoemd, als hij een beter pak had gedragen, eigenaar) wat de beste plek was om choucroute garnie te eten. Zonder aarzeling besloot deze middenstander aan welke kant zijn boterham gesmeerd werd, en riep de naam van de wi(n)stub die de grootste kick-back betaalde. Ik nam er natuurlijk geen genoegen mee, mijn zoektocht stond niet toe dat ik in de eerste de beste zuurkool-fraude zou belanden. Of hij daar zelf ook zou gaan eten, vroeg ik hem, streng kijkend. Nee, moest hij toegeven, en hij noemde een ander adres. Heuhaus, daar moest ik zijn, een soort kelder, een paar straatjes verderop. Ik dankte de man voor zijn eerlijkheid, vroeg of hij zich beter voelde nu hij eerlijk was geweest en kreeg bevestiging daarvan, en wandelde vrolijk en zelfvoldaan de frisse avond in.
Heuhaus, dames en heren, mocht er zijn. Een kelder, vol merkwaardige tierelantijnen, maar met aardige gasten (ook belangrijk en iets waar je de waard best op mag afrekenen, wie anders) en fris en vrolijk personeel.
Interieur |
En eerlijk is eerlijk, de zuurkool was niet gek. Het vlees was goed, de worst lekker, maar vooral de zuurkool zelf was bijzonder smakelijk. Het was pas mijn tweede op deze tour door de Elzas, maar ik stelde vast dat hij modern was in zijn kruiding, fris in bereiding, en knapperig afgewerkt. Kunstig en smakelijk, en toch authentiek (vond ik als buitenlander).
Zuurkool 2 |
Rekening Eguisheim |
Enfin. Nog een glaasje erin, en terugwankelen naar het hotel. Snel slapen, want de dag erna zou zwaar worden. Ik zou 5 kastelen bezoeken, nog voor de lunch die ik nu dan in de eerste stad van enige omvang tijdens mijn trip zou aandoen: Colmar.
Volg mij op Twitter: @spekblog
Follow me on Twitter: @spekblog
Reacties
Een reactie posten