Zuurkool kwartet - Guebwiller, Elzas (zuurkool 4)


Nu dan. The final push. De laatste Elzasser zuurkool van het kwartet. De eerste in Obernai, op een lege maag na een ochtend reizen door vier landen. Supertraditioneel zuurkooltje, veel te veel van gegeten. Daarna Eguisheim, prachtig stadje met zuurkool in rare kelder. Traditioneel met een modern tintje. Daarna Colmar, hoofdstad van de Elzas. Zure hap, geen aanrader. En dan nu de laatste zuurkool in 36 uur.

Ik was beland in het dorp Guebwiller, na wat vlotte bezoekjes aan wijndorpen in de buurt rond Colmar. Zo op het eerste gezicht niet een heel aantrekkelijk dorp. Langgerekt langs een weg die een valeitje dat haaks staat op de grote Rijnvallei ontsluit, maar dat lijkt te zijn overgeslagen door het toerisme en de welvaart die overal hand in hand lijkt te gaan met de wijnbouw. Er is wel wijnbouw, de ranken komen tot in het dorp. Maar geen welvaart. De wijnstokken bieden een merkwaardig contrast met de goedkope flats die ertegenaan zijn gebouwd.

Het weinig fleurige Guebwiller.
Voordeel van zo'n achtergesteld dorp is dat de hotelkamers er niet duur zijn. Zelfs niet in de Art Basel week - veel bezoekers logeren in deze streek net aan de Franse kant van de Frans-Zwitserse grens, omdat Basel veel te weinig hotelkamers heeft voor een zo groot evenement. Maar in Guebwiller merk je daar weinig van. Kamers genoeg in dit hotel, dat eigenlijk een kasteel is. Prachtig van buiten en binnen. Maar ze hebben geen restaurant. Erop uit dus.

Het dorp is een winderige en verlaten bedoening. Hier en daar jakkert wat winkel-vuil door de hoofdstraat, her en der wat ongezellige en aangeschoten ogende groepjes locals, al met al weinig gemütlich. En verdraaid weinig restaurants. En de restaurants die er wel zijn, zijn failliet, of gesloten vanwege redenen samenhangend met "santé" (die van de gasten of van de uitbater?), zo meldt een met viltstift beschreven stuk karton op de dichte deur, of ze hebben alleen een kleine kaart.

Tot ik bij deze tent kwam. 

Nummer 4. Tja.


Even op de kaart kijken. Ja, ze hebben het: choucroute garnie. Even binnen kijken. Jeuzes, daar wor'je niet vrolijk van. Bruin geglazuurde tegels op de vloer, leeg, naar klein hondje met knalroze knuffel in zijn bek, een traphekje voor de deur zodat de hond er niet uit kan en ik alleen naar binnen kan door er met weinig grootstedelijke charme overheen te klimmen.

Ik mocht overal zitten waar ik wilde. Maar de verschillen tussen de plekken waren marginaal. Tegen de muur zag ik trekpoppen, olifantjes in allerlei maten, foto's van beroemde Elzassers (nam ik aan), en twee Laaf-en (zo heten ze toch? die moderne tuinkabouters?). Muziek: Edelweiss...

Nou madame, doet u mij maar een choucroute garnie! Of beter, waarom niet, de choucroute royale! met een eisbein, een hieltje zou mijn vader het noemen, varkens-schenkel heet het denk ik ook. Maar omdat het mijn laatste was, wou ik wel eens wat anders. Mag ik er patat bij? Na al die bleke aardappeltjes, even iets hartigers.

Alsof ik haar voorstelde dat ik haar hondje zou smoren. Woest werd de waardin. "Mais non monsieur! Pommes frites!? C'est une massacre!" Een massamoord? Ik vroeg om patat! Het wijf was gek, zoveel was duidelijk. Er zijn immers maar zeer weinig (dodelijke) slachtoffers gevallen (aan welke zijde dan ook) bij patat eten, met name in horeca locaties is dit in de regel een activiteit die met geen tot bijna geen bloedvergieten gepaard gaat (althans dergelijke incidenten worden weinig gerapporteerd. Het kan zijn dat dergelijke ongelukken of misdaden plaatsvinden in een sfeer waar de slachtoffers (nabestaanden) zich te zeer schamen om het te melden bij justitie, bijvoorbeeld omdat er sprake is van (vermeende) eigen schuld, met name in minder ontwikkelde gemeenschappen).

Maar patat ging ik niet krijgen en ze was nog niet klaar met me. Minutenlang stond ze te tieren dat het traditie was om er aardappelen bij te krijgen, en dat haar man zou weigeren patat voor me te maken, en dat als ik zou persisteren ik maar weg moest gaan, en of ik wel wist wat choucroute was. Ik begon een beetje te begrijpen waarom dit dorp niet zo succesvol was als al die andere - een volstrekt gebrek aan gastvrijheid en aangepastheid en een overschot aan nare hondjes en bijpassende baasjes was de verklaring.

Na een poosje kwam mijn bordje. De waardin nog altijd hoofdschuddend.


 
Zuurkool 4.
 

Eerlijk is eerlijk: geen slecht maaltje.
Het vlees was heerlijk. Fijne worstjes, mooie ham, vol van rokerige smaak, en een eisbein waar je elke vegetariër mee tot zelfmoord zou kunnen brengen. De zuurkool was weinig opvallend. Ik kon me niet aan de indruk onttrekken dat die misschien wel eens uit een pakje zou kunnen zijn gekomen, en niet zelfgemaakt was. Ik at het maar gauw op en maakte me uit de voeten.

Dat waren ze dan. Alle 4. En nu een winnaar kiezen... Laat ik daar in een volgend blog op terugkomen.

!! Volg mij op Twitter: @spekblog
!! Follow me on Twitter: @spekblog

Reacties

  1. He he he he he. Wil de persoon die deze blog schrijft wel ogenblikkelijk verslag doen van de laatste schotel met zuurkool en spek. Die aardappels zien er verdacht uit. Te rond en de afmetingen zijn precies identiek. Celavita waarschijnlijk. Daarentegen ziet dat stuk spek er weer uitstekend uit. Vet is smaak.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Helemaal mee eens. Ik geloof er persoonlijk niets van dat deze blogger werkelijk die schotels met zuurkool en spek heeft opgegeten. Hij of eerder zij lijkt me eerder het type dat in een peperduur Italiaans restaurant zeven gangen bestelt en dan heel kinderachtig gaat zitten azen op een framboos van zijn tafelgenoot.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Die ronde piepers zijn echt en de norm in de Elzas. Vandaar mijn wens om ééééén keertje patat erbij te mogen. Nee hoor, mag blij zijn dat ik het na kan bloggen.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten